Het JOS-team bestaat uit leerkracht Xiomara Schuuring, jeugdzorgwerker Ayla Carels en gezinsbegeleider Theresa den Haas van Cardea. Zij zijn paraat voor kinderen met specifieke hulpvragen.
Het JOS-team bestaat uit leerkracht Xiomara Schuuring, jeugdzorgwerker Ayla Carels en gezinsbegeleider Theresa den Haas van Cardea. Zij zijn paraat voor kinderen met specifieke hulpvragen.
Orthopedagoog Marike van Gulik van De Leidse Buitenschool: “JOS sluit aan op onze bestaande zorgstructuur. De leerkracht heeft altijd de regie.” Worstelt die met een gedragsvraag van een kind, dan brengt die dat in overleg met ouders in bij het zorgteam. Daarin werkt de leerkracht samen met de orthopedagoog en intern begeleider. Zij denken met de leerkracht mee over oplossingen. Helpen die onvoldoende, of is meer tijd nodig om een goed beeld te vormen, dan komt JOS in beeld.
“Samen met de leerkracht en ouders doorlopen we de gedragscyclus”, legt jeugdzorgwerker Ayla uit. De start is een uitgebreid gesprek - soms ook met het kind erbij - om het gedrag thuis en op school goed in beeld te brengen. Daarna volgt een doordachte aanname (hypothese) over de betekenis van het gedrag en wordt een passende, kortdurende aanpak bedacht. Hierbij wordt ook de gezinsbegeleider ingezet.
Na evaluatie kijkt het team met de leerkracht, ouders en soms ook het kind of die aanpak heeft gewerkt en kan de gedragscyclus zo nodig opnieuw worden doorlopen. De leerkracht koppelt de bevindingen vanuit JOS terug aan het zorgteam. Lijkt de aanpak aan te sluiten bij wat een kind nodig heeft, dan neemt het zorgteam het weer over.
“Doen wat echt nodig is”, vat Marike bondig samen. Snel inspelen op signalen, kan verergering van problemen voorkomen. Is langdurigere jeugdzorg wél nodig, dan gaat die overgang soepeler doordat jeugdhulp al in beeld is. Dat geldt ook voor verwijzing naar specialistische GGZ, omdat de behoeften van een kind al zo goed in beeld zijn gebracht.
Xiomara is speciaal aangenomen voor JOS. Zij vervangt de leerkracht, zodat die onder schooltijd tijd heeft voor de JOS-gesprekken. Dat houdt de werkdruk binnen de perken. “De tijd en rust hebben om door te kunnen vragen, is belangrijk”, zegt Ayla. Xiomara is inmiddels een vertrouwd gezicht in de school, wat fijn is voor de groepen leerlingen die zij overneemt.
Jeanette: “Onze zoon Noah (7) klaagde vaak over buikpijn, was op school snel afgeleid en prikkelgevoelig. Hij kwam lastig tot leren en we waren bang dat hij faalangst ontwikkelde. Toen zijn leerkracht met het idee kwam om samen in gesprek te gaan, waren we daar heel blij mee. We waren allemaal zoekende in hoe we Noah het beste konden helpen.
In drie gesprekken hebben we heel goed in kaart gebracht welk gedrag Noah thuis en op school precies liet zien en waar dat vandaag zou kunnen komen. Daarna zijn we dingen gaan proberen om hem meer op zijn gemak te stellen. Die aanpak zorgde voor meer rust, omdat je er zo bewust mee bezig bent.
Thuis ging het eigenlijk al goed. Noah krijgt nu ook wat medicatie en dat lijkt goed te helpen, ook op school. Hij is rustiger, heeft geen buikpijn meer. Leuk om te zien dat hij nu blij thuiskomt. Wat hij leuk vindt? Hij geniet van buitenspelen, bewegen en koken.”
JOS duurt twee jaar en wordt natuurlijk officieel geëvalueerd. De eerste ervaringen lijken positief. Jos zorgt ervoor dat de aanpak al vroeg passend is en aansluit bij wat een kind nodig heeft. Dit voorkomt veel frustratie en faalervaringen. Ook de relatie tussen kind, leerkracht en ouders wordt versterkt.
Ayla: “De samenwerking met ouders gaat heel goed, die gaan het gedrag van hun kind herkennen en beter begrijpen. Als je die kwartjes ziet vallen, is dat supermooi.” Marike: “School moet een veilige plek zijn. Deze aanpak draagt daartoe bij: we gaan met kinderen op zoek naar hoe het wél lukt en laten weten dat we zien dat er een reden is voor hun gedrag.”
Dat die reden duidelijker op tafel ligt, maakt ook dat leerkrachten nu vaker eerst zelf aan de slag gaan met het duiden van gedrag. En met een aanpak die daarbij aansluit, voor zij hun pedagogische vraagstukken neerleggen bij de orthopedagoog of het JOS-team. “Mooi, want de meeste kinderen willen dingen graag met hun juf of meester oplossen”, benadrukt Marike. “Niet alleen kinderen voelen zich geholpen, leerkrachten óók.”
Marieke Jas is er warm voorstander van dat gemeenten jeugdhulp collectief inkopen, zodat scholen meer regie kunnen voeren over de inzet ervan. “Er zijn meer handen in de school nodig.”
Leerkrachten en andere onderwijsprofessionals die elke dag met een kind werken, signaleren vaak als eerste dat er hulp nodig is. “Speel je hier snel op in, dan werk je preventiever en kun je voorkomen dat problemen escaleren”, onderstreept Marieke.
Om samen te leren hoe je in en rond de school ook het beste samenwerkt met jeugdhulp, zijn pilots als JOS belangrijk. “We zijn pas net van start, maar leren nu al samen. Het speciaal onderwijs loopt hiermee voorop, maar het zou natuurlijk goed zijn als vooral ook het regulier onderwijs jeugdhulp in de school kan inzetten.”
De jeugdzorg is nu nog sterk gericht op individuele indicaties voor kinderen. Dat in de regio wordt gezien dat dit anders moet om écht vanuit één plan te werken, is bemoedigend. Het mooie aan JOS is dat via hulp aan een kind gewerkt wordt aan versterking van expertise van het team. Dat komt de héle school ten goede, hoopt Marieke.
En dat is in de praktijk nog best een kluif. Marieke: “Ik heb zelf in de jeugdzorg gewerkt en weet dat dit een andere cultuur is dan het onderwijs. Het is belangrijk om elkaars taal te leren spreken. Samenwerken moeten we leren: de leden van het JOS-team zijn wat dat betreft bruggenbouwers.”
“In de Leidse regio liep al een aantal pilots met specialistische jeugdhulp in de school”, vertelt Kim, “ook in het voortgezet speciaal onderwijs. We vonden het belangrijk om ook in de Duin- en Bollenstreek ervaring op te doen. Mooi dus, dat er extra innovatiebudget kon naar de pilot JOS op de Leidse Buitenschool! Op De Windvang is een ‘reguliere’ pilot gestart.”
Al langer kreeg de gemeente Katwijk signalen dat jeugdhulp in de school gewenst was. “Scholen hadden veel verschillende hulpverleners over de vloer en in de klas en kinderen en gezinnen moesten soms lang wachten. Daarom zijn we deze pilots gestart, juist op de plek waar kinderen en ouders al vertrouwd zijn.”
Elke school maakte een keuze voor een van de vijf jeugdhulpverleningsorganisaties waarmee Katwijk werkt. Samen maakten zij een plan. De eerste ervaringen zijn positief. “Kinderen krijgen sneller hulp. Moesten hun ouders eerst langs het wijkteam of de huisarts om individuele hulp te regelen, nu regisseert de school dat, in afstemming met de gemeente. “Mooi om te merken dat scholen en jeugdhulpverlening open staan voor dit soort samenwerking: we hebben die innovatiekracht nodig.”